Kinderen hebben rechten en deze staan in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. De rechten gaan over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen, zoals school, gezondheid en hun woonomgeving. De rechten gelden voor kinderen tot 18 jaar in 193 landen, waaronder Nederland.
Er zijn drie soorten rechten: voorzieningenrechten, beschermingsrechten en participatierechten.
De voorzieningenrechten hebben betrekking op diensten en voorzieningen die kinderen nodig hebben om goed op te kunnen groeien. Voorbeelden zijn onderwijs, gezondheidszorg, eten en drinken en een veilige plek om te leven en te spelen.
De beschermingsrechten beschermen kinderen tegen gedrag of leefomstandigheden die schadelijk zijn voor hun ontwikkeling of welzijn, zoals het recht op bescherming tegen mishandeling, kinderarbeid, de gevolgen van oorlog en seksuele uitbuiting. Hier vallen ook rechten onder van bepaalde groepen kinderen, zoals vluchtelingenkinderen of kinderen met een handicap.
Dankzij de participatierechten kunnen kinderen meepraten of meebeslissen over kwesties die van invloed zijn op hun leven. Zo hebben kinderen bijvoorbeeld het recht om gehoord te worden (door een rechter) in zaken die belangrijk voor hen zijn (bijvoorbeeld bij scheiding van hun ouders), en het recht op vrije meningsuiting.
Het kan zijn dat deze tekst (nog) niet helemaal klopt volgens de laatste RIVM-Richtlijnen. Houd bij het opvolgen van onze tips en adviezen altijd rekening met deze richtlijnen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.